Wanneer ik me bij aan de tafel zet, in café CasaMundo aan het station in Menen, vraagt al snel een vriendelijke dame, die schuin over me zit, “En . van . waar . ben . jij?”. Ze articuleert heel duidelijk en spreekt traag. Op zich is het niet verwonderlijk dat ze me deze vraag stelt. Het is niet de eerste keer dat er verwarring bestaat omtrent mijn origine.
Aan de tafel zitten een aantal anderstaligen die in Menen wonen, en naast hun Nederlandse lessen, één keer per maand naar CasaMundo komen voor het taalcafé, georganiseerd door de integratiedienst van de stad. Hier kunnen ze in een ongedwongen sfeer Nederlands spreken en oefenen met vrijwilligers.
(v.l.n.r. Omid Tarachil, Haitam Achmed en Ali Khalil)
Al snel geraak ik aan de praat met de man die rechts naast me zit, Ali Khalil. Hij is afkomstig uit Irak, waar hij een textielhandel had. Sinds 1 augustus woont hij, net als zijn zus, in Menen. Daarvoor woonde hij twee jaar in Antwerpen, en nog daarvoor drie jaar en acht maanden in Brussel. Hij verhuisde naar Menen omdat het appartement waar hij gehuisvest werd in Antwerpen lekken had in het dak.
Aan mijn andere zijde zit Ann, een ‘buddy‘ die nieuwkomers helpt bij het vinden van hun weg in de stad, of helpt bij het lezen en invullen van allerlei papierwerk. Momenteel steunt ze zo twee gezinnen die haar steeds kunnen contacteren via Whatsapp.
Naast Ali zit Haitam Achmed, een stukadoor uit Syrië . Hij woont sinds twee jaar in Menen, na twee maanden in Kapellen en vier maanden in Gullegem.
Nadat ik beide heren informeer naar het traject dat ze aflegden vanuit hun thuisland naar België, begint Ali met het opsommen van de landen waar hij, hoofdzakelijk te voet, doorreisde op weg naar hier: Turkije, Macedonië, Servië, Griekenland, Hongarije en Oostenrijk. Van daaruit nam hij een vliegtuig tot België. De tocht duurde ongeveer 25 dagen en kostte hem $5000.
Haitam vluchtte van Syrië naar Turkije en vloog van daar gratis, na anderhalf jaar wachten, met een vlucht van Caritas, naar België. Ali kijkt hem met grote ogen aan en zegt half lachend, half verbaasd: “Gratis? Waarom?”. Beide mannen beginnen hartelijk te lachen. “Ik vijfduizend dollar, en jij… gratis? Met vliegtuig?”, ze lachen nog harder.
Even later komt Omid Tarachil er ook bijzitten. Hij komt oorspronkelijk uit Afghanistan en woonde, voor Menen, in Genk en Antwerpen. Zijn tocht naar België was zeer zwaar, kostte hem $13.000, duurde bijna zes maanden en ging na Afghanistan door Pakistan, Iran, Turkije, Bulgarije, Servië, Kroatië, Hongarije, Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, om dan uiteindelijk in België te arriveren. Hij is 21 jaar jong, maar ziet er ouder uit. De oorlog laat zijn sporen na, laat hij me verstaan. Hij toont me zijn wijsvinger, waar een stuk van ontbreekt. De Taliban knipte er een stuk af, tijdens de verkiezingen, toen ze zagen dat hij niet op de ‘juiste’ partij had gestemd. Zijn voeten laat hij niet zien, maar die werden dezelfde dag overreden met een auto, evengoed als afstraffing. “Dat was niet zo’n goede dag voor mij”, zegt hij droog. Ali begint weer te lachen: “Ook gratis?” vraagt hij, en “Was het met een kleine schaar of een tuinschaar?”. De drie mannen lachen weer hartelijk.
(rechts Melinda Hackx van de integratiedienst met naast haar stagaire Joshi Rijs)
Aan mijn linkerzijde is heeft Ria haar stoel ondertussen afgestaan aan Melinda Hackx. Zij is de dame die een vijftal jaar geleden de integratiedienst in Menen opstartte. In het begin was deze vooral achter de schermen actief om de toegankelijkheid voor nieuwkomers, binnen de stedelijke diensten, te bevorderen. Ondertussen treden ze meer op de voorgrond met o.a. initiatieven zoals dit taalcafé en het buddy-project. “In Menen heeft 22% van de bevolking andere ‘roots’, met meer dan 80 verschillende nationaliteiten” zegt ze, “maar er is nog veel werk op gebied van integratie.” Door zelf deel te nemen aan initiatieven als deze laadt ze haar batterijen, die soms in het rood komen te staan, weer op.