(Joerie Dewagernaere bladert door een geschiedkundig boek over Oud-Rekkem)
Enkele dagen na mijn gesprek met Joerie Dewagenaere (29j.) spring ik weer de fiets op, om langs de Leie, richting Rekkem te rijden. Hij vernoemde tijdens ons gesprek verschillende locaties in deze deelgemeente van Menen, die ik graag in beeld wil brengen.
(Velden aan de Leie tussen Menen en Rekkem)
“Rekkem is mijn Thuis”, zegt hij zelf. Hij kent de gemeente, waar hij zes à zevenentwintig jaar heeft gewoond, als zijn broekzak. Zijn jeugd bracht hij door in ‘Het Paradijs’, een gehucht in Rekkem, niet ver van Moeskroen en net aan de douanepost aan de E17.
(‘Het Paradijs op Google Maps en ‘Frituur National’ aan de douanepost)
‘Het Paradijs’ is een gemeenschap wat afgesloten van de stad, waar iedereen elkaar kent. Een deel van ervan is de sociale woonwijk ‘Ten Bulcke’, die ligt in een deel van ‘Het Paradijs’ dat als bijnaam ‘Purgatoire’ kreeg. Deze plekken hebben in Menen zelf een wat kwalijke reputatie.
(Wijk ‘Ten Bulcke’ en de Vagevuurstraat)
Joerie kreeg rondom hem te maken met verhalen over huishoudelijk geweld, drugs, en auto’s die in brand werden gestoken. Van twee vrienden, waar hij als kind mee opgroeide, kreeg hij te horen, toen hij wat ouder was, dat in een drugscontext de ene vriend de andere de schedel had ingeslagen met een hamer. “Het zijn enkel zulke verhalen uit de wijk die dan uiteindelijk naar buiten komen”, zegt hij, “maar er gebeurde ook heel veel positieve dingen”. Hijzelf houdt van zijn jeugd vooral goede herinneringen over.
In die tijd was het zijn droom om topvoetballer te worden, en hij bracht dus veel tijd door op de voetbalvelden in Rekkem. In de douches, een bak met drie douchekoppen boven, legden de jongens hun handdoeken op een hoop boven het afvoerputje. Eén van hen ging er dan opzitten, zodat de bak zich vulde met water en de douche een badkuip werd. “Echt hygiënisch was dat waarschijnlijk niet,” lacht hij, “maar daar dachten we toen niet over na, het was wat het was”.
Via de voetbalclub en de chiro kwam Joerie ook in contact met de jongeren die niet in de wijk woonden, en ontsnapte zo wat aan de gesloten gemeenschap van ‘Het Paradijs’. Op zijn twaalfde ging hij naar de middelbare school in Menen. Op de eerste schooldag verzamelden ze met de fiets aan het pleintje naast de kerk in Rekkem, en een plaatselijke leerkracht reed hen van daar voor naar het Sint-Aloysiuscollege in‘de grote stad’. “Menen was een andere wereld”, vertelt hij. “Ook toen ik voor de eerste keer alleen de bus naar Menen moest nemen, lag ik de hele nacht ervoor wakker”.
(De Sint-Niklaaskerk in Rekkem en Au Bon Jardin, naast het kerkplein)
Na zijn middelbaar onderwijs trok Joerie naar Gent voor de studies Taal- en letterkunde in Gent (Engels en Duits). Hij gaf kort les aan een privé-school in Kortrijk, waarna hij nog communicatiewetenschappen bijstudeerde. Toen zijn vader een vacature zag langskomen bij het Nieuwsblad, gaf hij deze door aan zijn zoon, die er ondertussen drie jaar actief is als journalist is voor het regionale nieuws.
Op het einde van ons gesprek geeft hij me nog “Het verdriet van België” mee, waarschijnlijk niet toevallig zijn favoriete boek. Daarnaast ook nog een geschiedkundig boek over ‘Oud-Rekkem”, dat hij aantrof op een rommelmarkt in Lille, en een cd van de plaatselijke band ‘Ugly Papas’.
(De drie items die Joeri me meegeeft na onze ontmoeting)
1. Landschap in ‘Het Paradijs’
2. Maagd der Armenkerk Paradijs in Rekkem, die er volgens Joerie wat weg heeft van een brandweerkazerne
3. Historische hoeve ‘Kasteelhof‘, achter de Sint-Niklaaskerk, die momenteel te koop staat
4. Een ‘kaswoning’ in de Murissonstraat